Quote search

DK
Dansk
GB
English
DE
Deutsch
FR
Français
PL
Polski
IT
Italiano
NL
Nederlands
AR
Arabic
ES
Español
    
Citatenquiz
  Duistere/Verlichte citaten:
Zoek in de citaten:   
  Gesorteerd per:

Islam Islam Islam

En de dief en de dievegge, houwt hun de hand af

Koran, soera 05:038



[Ongelovigen] Neemt van hen dus niemand als medestander zolang zij niet uitwijken op Gods weg

Koran, soera 04:089



De mannen zijn zaakwaarnemers voor de vrouwen, omdat God de een boven de ander heeft bevoorrecht

Koran, soera 04:034



[Ontucht] En de twee [...] die dat begaan, moeten jullie beiden straffen. Maar als zij berouw tonen en zich beteren, laat hen dan met rust

Koran, soera 04:016



[Erfdeel] voor een mannelijk [kind] evenveel als het aandeel van twee vrouwelijke

Koran, soera 04:011



[Vrouwen] de mannen hebben een positie boven haar. God is machtig en wijs

Koran, soera 02:228



Jullie vrouwen zijn een akker voor jullie. Komt dan tot jullie akker hoe jullie willen

Koran, soera 02:223



Doodt hen waar jullie hen aantreffen en [Ongelovigen] verdrijft hen waarvandaan zij jullie verdreven hebben

Koran, soera 02:191



Aan jullie is voorgeschreven te vergelden bij doodslag: een vrije voor een vrije, een slaaf voor een slaaf

Koran, soera 02:178



De deugdzame vrouwen zijn dus onderdanig [aan de man] en zij waken over wat verborgen is

Koran, soera 04:034



[Vrouwen] Maar zij van wie jullie ongezeglijkheid vrezen, vermaant haar, laat haar alleen in de rustplaatsen en slaat haar

Koran, soera 04:034



[Ongelovigen] Als zij zich afkeren, grijpt hen dan en doodt hen waar jullie hen vinden

Koran, soera 04:089



[Ongelovigen en afkerigen] Neemt van hen niemand als medestander of als helper

Koran, soera 04:089



Verzoeking is erger dan te doden

Koran, soera 02:191



De [straf] van hen die tegen God [...] oorlog voeren [...] om op de aarde verderf te zaaien zal zijn, dat zij ter dood gebracht zullen worden

Koran, soera 05:033



Ik zal de harten van hen die ongelovig zijn schrik aanjagen. Houwt dan in op de nekken en houwt hen op al hun vingers

Koran, soera 08:012



De overspelige vrouw en de overspelige man, geselt elk van hen beiden met honderd geselslagen

Koran, soera 24:002



zegt hun die ongelovig zijn een pijnlijke bestraffing aan

Koran, soera 09:003



Voor hen die de gezant van God leed aandoen is er een pijnlijke bestraffing

Koran, soera 09:061



Weten zij dan niet dat er voor wie zich tegen God en Zijn gezant verzet het vuur van de hel is waarin hij altijd zal blijven?

Koran, soera 09:063



stel je te weer tegen de ongelovigen en de huichelaars en pak hen stevig aan

Koran, soera 09:073



God heeft de huichelaars, de huichelaarsters en de ongelovigen het vuur van de hel toegezegd om daarin altijd te blijven

Koran, soera 09:068



de hel zal de ongelovigen omvatten

Koran, soera 09:049



Strijdt tegen hen die niet in God geloven

Koran, soera 09:029



Wij hebben de generaties die er voor jullie tijd waren vernietigd toen zij onrecht pleegden

Koran, soera 10:013



Het zal hun niet welgaan die over God bedrog verzinnen

Koran, soera 10:069



Jullie die geloven! Strijdt tegen de ongelovigen die dicht bij jullie zijn en laat hen strengheid bij jullie vinden

Koran, soera 09:123



[Gelovigen] zij strijden op Gods weg, waarbij zij doden en worden gedood

Koran, soera 09:111



Maar voor hen die ongelovig zijn is er een drank van gloeiend water en een pijnlijke bestraffing

Koran, soera 10:004



maar bestrijdt de veelgodendienaars allen tezamen

Koran, soera 09:036



[Ongelovigen] als zij zich afkeren dan zal God hen met een pijnlijke bestraffing in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals straffen

Koran, soera 09:074



Zij die onder hen ongelovig zijn zullen getroffen worden door een pijnlijke bestraffing

Koran, soera 09:090



[Ongelovigen] Vruchteloos is wat zij erin gedaan hebben en wat zij deden wordt tenietgedaan

Koran, soera 11:016



[Ongelovigen] Wij zullen de onrechtplegers vernietigen

Koran, soera 14:013



Dat is hun vergelding, de hel, omdat zij ongelovig waren

Koran, soera 18:106



Zij die ongelovig zijn en die Gods weg versperren, hun zullen Wij boven op de bestraffing nog strafverzwaring geven omdat zij verderf zaaiden

Koran, soera 16:088



jullie mogen geen ontucht benaderen. Dat is iets gruwelijks en een slechte manier van doen

Koran, soera 17:032



jullie mogen niemand doden -- wat God verboden heeft -- behalve volgens het recht

Koran, soera 17:033



Een overspelige man mag slechts met een overspelige vrouw trouwen

Koran, soera 24:003



Zij die eerbaar getrouwde vrouwen beschuldigen en dan niet met vier getuigen komen, geselt hen met tachtig geselslagen

Koran, soera 24:004



doodt [...] de veelgodendienaars waar jullie hen vinden

Koran, soera 09:005



zeg tot de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en hun schaamstreek kuis bewaren en dat zij hun sieraad niet openlijk tonen

Koran, soera 24:030-31



[Vrouwen] blijft in jullie huizen en vertoont jullie niet opgesmukt als vroeger in de tijd van de onwetendheid

Koran, soera 33:033



[Veelgodendienaars] grijpt hen, belegert hen en wacht hen op in elke mogelijke hinderlaag

Koran, soera 09:005



[Ongelovigen] God heeft hen vervloekt en voor hen is er een blijvende bestraffing

Koran, soera 09:068



Strijdt tegen hen die niet in God geloven [...] totdat zij naar vermogen onderdanig de schatting betalen

Koran, soera 09:029



[Ongelovigen] als zij om hulp vragen worden zij geholpen met water als gesmolten metaal dat de gezichten roostert

Koran, soera 18:029



Gehoorzaam dan de ongelovigen niet, maar stel je tegen hen hevig te weer

Koran, soera 25:052



Zeg tot [... Gelovige vrouwen] iets van haar overkleding over zich heen naar beneden te laten hangen. Dat bevordert [...] dat men haar herkent

Koran, soera 33:059



voor hen die van Gods weg afdwalen is er een strenge bestraffing

Koran, soera 38:026



Maar zij die ongelovig zijn, neer met hen! Hij laat hun daden teloorgaan

Koran, soera 47:008



[Gelovige vrouwen] zij moeten sluiers over hun boezem dragen en hun sieraad niet openlijk tonen

Koran, soera 24:031



[Gelovige vrouwen] zij moeten [...] hun sieraad niet openlijk tonen, behalve aan hun echtgenoten [en familie]

Koran, soera 24:031



[Gelovige vrouwen] zij moeten niet met hun voeten stampen zodat men weet wat zij voor verborgen sieraad dragen

Koran, soera 24:031



dat het werkelijk een voortreffelijke Koran is [...] dat slechts zij die rein gemaakt zijn zullen aanraken: Een neerzending door de Heer

Koran, soera 56:077-80



[De Koraan] Dit is de vaststaande waarheid

Koran, soera 56:095



Hij is het die de hemelen en de aarde in zes dagen geschapen heeft. Toen vestigde Hij zich op de troon

Koran, soera 57:004



Weet dat het tegenwoordige leven slechts spel en tijdverdrijf [...] is

Koran, soera 57:020



als iemand God tegenwerkt, dan is God streng in de afstraffing

Koran, soera 59:004



[Ongelovigen] Tussen jullie en ons is de vijandschap en de haat voor altijd openlijk zichtbaar geworden

Koran, soera 60:004



Hij is het die Zijn gezant met de leidraad en de ware godsdienst gezonden heeft om hem te laten zegevieren over de gehele godsdienst

Koran, soera 09:033



Weet dat het tegenwoordige leven slechts [...] pracht en onderling gepraal [...] is

Koran, soera 57:020



En wie aan God en Zijn gezant ongehoorzaam is, voor hem is er het vuur van de hel

Koran, soera 72:023



Wacht [...] geduldig het oordeel van jouw Heer af en gehoorzaam van hen geen zondaar of een ongelovige

Koran, soera 76:023-24



Maar wie zich afkeert en ongelovig is, hem zal God straffen met de grootste bestraffing

Koran, soera 88:023-24



Als er onder jullie vrouwen iemand is die een gruweldaad begaat, [...] geeft haar dan huisarrest, totdat de dood haar wegneemt

Koran, soera 04:015



met een overspelige vrouw mag slechts een overspelige man trouwen

Koran, soera 24:003



In hun harten is een ziekte en God heeft hun ziekte verergerd; voor de leugens die zij spraken krijgen zij een pijnlijke bestraffing

Koran, soera 02:10



[Ongelovigen] Doof, stom en blind zijn zij. Zij keren dan ook niet terug

Koran, soera 02:18



Maar zij die ongelovig zijn en Onze tekenen loochenen, zij zijn het die in het vuur thuishoren, zij zullen daarin altijd blijven.

Koran, soera 02:39



Wie slechtheid begaat en wie door zijn fout omgeven wordt, zij zijn het dus die in het vuur thuishoren; zij zullen daarin altijd blijven

Koran, soera 02:81



geloven jullie in een gedeelte van het boek [?..] Wie van jullie dat doet [zal] tot de zwaarste bestraffing veroordeeld worden

Koran, soera 02:85



Gods vloek kome dus over de ongelovigen

Koran, soera 02:89



Het levert hun dus toorn op toorn op. En voor de ongelovigen is er een vernederende bestraffing

Koran, soera 02:90



[De Koran] Wie er niet in geloven, dat zijn zij die de verliezers zijn

Koran, soera 02:121



[Allah] Mijn verbond zal zich niet uitstrekken tot de onrechtplegers

Koran, soera 02:124



Wie ongelovig is, hem zal Ik nog kort laten genieten, maar dan zal Ik hem naar de bestraffing van het vuur drijven

Koran, soera 02:126



[De Martelaar] En zegt niet van hen die op Gods weg gedood worden dat zij dood zijn; zij zijn juist levend, maar jullie beseffen het niet

Koran, soera 02:154



Zij die de duidelijke bewijzen en de leidraad [...] verbergen [...], dat zijn zij die door God [...] worden vervloekt

Koran, soera 02:159



Zij die ongelovig zijn en als ongelovigen sterven, op hen rust Gods vloek en die van de engelen en de mensen tezamen

Koran, soera 02:161



[Ongelovigen] Zij zullen daarin [Gods vloek] altijd blijven; zij krijgen geen strafverlichting en ook geen uitstel

Koran, soera 02:162



Zij die ongelovig zijn aan Gods tekenen, voor hen is er een zware bestraffing

Koran, soera 03:004



Zij die ongelovig zijn lijken [...]. Doof, stom en blind zijn zij. Zij worden dan ook niet verstandig

Koran, soera 02:171



Zeg tegen hen die ongelovig zijn: Jullie zullen overwonnen en in de hel verzameld worden. Dat is pas een slechte rustplaats!

Koran, soera 03:012



vreest [...] het vuur waarvan mensen en stenen de brandstof zijn en dat voor de ongelovigen is klaargemaakt

Koran, soera 02:24



Jullie die geloven! Neemt geen vertrouwelingen buiten jullie kring; zij zullen niet nalaten jullie verderfelijke schade te berokkenen

Koran, soera 03:118



En denk van hen die op Gods weg gedood worden niet dat zij dood zijn; zij zijn juist levend bij hun Heer, [...] zij [verheugen] zich

Koran, soera 03:169-170



[Martelaren] Ik zal hen tuinen binnen laten gaan waar de rivieren onderdoor stromen; als beloning van God

Koran, soera 03:195



[Ongelovigen] hen zullen Wij in een vuur laten braden. Telkens als hun huid gaar gebakken is, vervangen Wij die door andere huid

Koran, soera 04:056



wie op Gods weg strijdt en gedood wordt of de overwinning behaalt, hem zullen Wij een geweldig loon geven

Koran, soera 04:074



[Gelovigen] De ongelovigen zijn voor jullie een duidelijke vijand

Koran, soera 04:101



als er verscheidene broers en zusters zijn, dan komt de man het aandeel van twee vrouwen toe

Koran, soera 04:176



Verboden is voor jullie wat vanzelf is doodgegaan, bloed, varkensvlees, vlees van iets waarover iets anders dan God is aangeroepen

Koran, soera 05:003



Ongelovig zijn zeker zij die zeggen: God is de masieh 'Isa, de zoon van Marjam.

Koran, soera 05:017



[Thora] Wij hebben hun daarin voorgeschreven: leven om leven, oog om oog, neus om neus, oor om oor en tand om tand

Koran, soera 05:045



[De Joden] En zij trekken eropuit om op de aarde verderf te zaaien

Koran, soera 05:064



De wijn, het kansspel, de offerstenen en de verlotingspijlen zijn een gruwel van satans makelij

Koran, soera 05:090



eet niet van iets waarover Gods naam niet is vermeld

Koran, soera 06:121



Onthoudt jullie dus van de vrouwen tijdens de menstruatie en benadert haar niet totdat zij weer rein zijn

Koran, soera 02:222



Zij [Joden en Christenen] die in God en de laatste dag geloven [...] voor hen is hun loon bij hun Heer en zij hebben niets te vrezen

Koran, soera 02:62



Laat het goede dat jullie als bijdragen geven zijn voor de ouders, de verwanten, de wezen, de behoeftigen en voor hem die onderweg is

Koran, soera 02:215



Zij die hun bezittingen als bijdrage op Gods weg geven [...] voor hen is hun loon bij hun Heer

Koran, soera 02:262



als een vrouw van haar echtgenoot slechte behandeling [...] vreest dan is het voor beiden geen vergrijp als zij zich met elkaar verzoenen

Koran, soera 04:128



Vriendelijke woorden en vergeving zijn beter dan een aalmoes gevolgd door ergernis

Koran, soera 02:263



En weest goed voor de ouders en ook voor de verwant, de wezen, de behoeftigen

Koran, soera 04:036



Maar zij die gelovig zijn en de deugdelijke daden doen, hen zullen Wij tuinen laten binnengaan waar de rivieren onderdoor stromen

Koran, soera 04:122



En wanneer men jullie met een groet begroet, groet dan op een betere manier terug of beantwoordt de groet

Koran, soera 04:086



God bemint niet wie ingebeeld en verwaand zijn

Koran, soera 04:036



En weest goed voor [...] hij die onderweg is

Koran, soera 04:036



En hun die goud en zilver oppotten en geen bijdrage op Gods weg geven, zeg hun een pijnlijke afstraffing aan

Koran, soera 09:034



Voor hen die goed doen is er het beste en nog meer

Koran, soera 10:026



Zij die geloven, de deugdelijke daden doen en nederig op hun Heer vertrouwen, zij zijn het die in de tuin thuishoren

Koran, soera 11:023



geef de verwant wat hem toekomt en ook de behoeftige en wie onderweg

Koran, soera 17:026



Zij die geloven en de deugdelijke daden doen? Wij zullen het loon van hen die goed werk doen niet verloren laten gaan

Koran, soera 18:030



zeg dan niet: Foei tegen [jouw ouders], bejegen hen niet onheus en spreek op een hoffelijke manier tot hen

Koran, soera 17:023



En geeft volle maat als jullie afmeten en weegt met de juiste weegschaal

Koran, soera 17:035



Wie -- hetzij man of vrouw -- deugdelijk handelt als gelovige, die zullen Wij een goed leven laten leiden

Koran, soera 16:097



Maar wie deugdelijke daden doet, terwijl hij gelovig is, die zal voor onrecht niet bang zijn en ook niet dat hem tekort gedaan wordt

Koran, soera 20:112



En wees geduldig; God laat het loon van hen die goed doen niet verloren gaan

Koran, soera 11:115



Maar wie deugdelijke daden doet, terwijl hij gelovig is, hem valt geen ondankbaarheid voor zijn moeite ten deel

Koran, soera 21:094



zij die geloven en de deugdelijke daden doen, voor hen is er zaligheid en een goede terugkomst

Koran, soera 13:029



Wij hebben aan hen geopenbaard de goede daden te doen, de salaat te verrichten en de zakaat te geven

Koran, soera 21:073



Gaat andere huizen dan jullie eigen huizen pas binnen als jullie gevraagd hebben of het gelegen komt en hun bewoners gegroet hebben

Koran, soera 24:027



de dienaren van de Erbarmer zijn zij die bescheiden op de aarde rondwandelen en wanneer de onwetenden hen toespreken zeggen: Vrede

Koran, soera 25:063



Doe goed zoals God aan jou goed heeft gedaan en streef niet naar verderf op de aarde

Koran, soera 28:077



Voor hem die met een goede daad komt is er iets beters dan dat

Koran, soera 28:084



Wij hebben de mens opgedragen goed voor zijn ouders te zijn

Koran, soera 29:008



Twist met de mensen van het boek slechts op de beste manier, behalve met degenen onder hen die onrecht plegen

Koran, soera 29:046



En de [lening op] woeker, die jullie geven om het ten koste van de bezittingen van de mensen te laten groeien, groeit bij God niet

Koran, soera 30:039



Wij hebben de mens met betrekking tot zijn ouders opgedragen

Koran, soera 31:014



Wend je wang niet hoogmoedig van de mensen af en loop niet verwaand op de aarde rond. God bemint geen enkele ingebeelde en verwaande

Koran, soera 31:018



En de goede daad en de slechte daad zijn niet gelijk; weer die af met iets wat beter is

Koran, soera 41:034



[Tot joden en christenen] Ik geloof in wat God als boek heeft neergezonden en aan mij is bevolen bij jullie rechtvaardig te handelen

Koran, soera 42:015



En als iemand een goede daad doet, dan zullen Wij het goede daarin voor hem vermeerderen

Koran, soera 42:023



'De Koraan] voorafgegaan is het boek van Moesa als voorbeeld en barmhartigheid. [...] een boek dat in de Arabische taal een bevestiging geeft

Koran, soera 46:012



De blinde treft geen blaam, de kreupele treft geen blaam en de zieke treft geen blaam

Koran, soera 48:017



als twee groepen van de gelovigen met elkaar strijden, sticht dan vrede tussen hen

Koran, soera 49:009



Mensen moeten elkaar niet belachelijk maken. Misschien zijn zij juist beter dan zij

Koran, soera 49:011



spioneert niet en roddelt niet over elkaar

Koran, soera 49:012



maakt geen aanmerkingen op elkaar en geeft elkaar geen scheldnamen

Koran, soera 49:011



[Tot joden en christenen] Er is tussen ons en jullie geen tegenspraak; God zal ons samenbrengen en bij Hem is de bestemming.

Koran, soera 42:015



schrijft voor [slaven] de vrijbrief als jullie iets goeds in hen vaststelt. En geeft hun iets van Gods bezit wat Hij aan jullie gegeven heeft

Koran, soera 24:033



Oordeel dus naar waarheid tussen de mensen en volg [je eigen] neiging niet

Koran, soera 38:026



[Ongelovige ouders] ga in het tegenwoordige leven behoorlijk met hen om

Koran, soera 31:015



de zakaat die jullie geven terwijl jullie Gods aangezicht zoeken? zij zijn het die het laten verveelvoudigen

Koran, soera 30:039



Wij geloven in wat naar ons is neergezonden en in wat naar jullie is neergezonden [Joden en Christenen]

Koran, soera 29:046



[Tot Joden en Christenen] Onze god en jullie god is één. En wij geven ons over aan Hem

Koran, soera 29:046



doet de mensen niet tekort in de dingen die van hen zijn en veroorzaakt geen ellende op de aarde door verderf te zaaien

Koran, soera 26:183



dwingt jullie slavinnen niet tot onkuisheid

Koran, soera 24:033



[Prostitutie] als iemand [slaven] dwingt dan is God nadat zij gedwongen zijn geweest vergevend en barmhartig

Koran, soera 24:033



opdat jullie bij het wegen niet over de schreef gaan, maar het gewicht rechtvaardig vaststellen

Koran, soera 55:008-09



Zij dan uit jullie midden die geloven en bijdragen geven, voor hen is er een groot loon

Koran, soera 57:007



[Zij] die aalmoezen geven en die aan God een goede lening geven; Hij zal het voor hen verdubbelen en zij krijgen een voortreffelijk loon

Koran, soera 57:018



God bemint geen enkele ingebeelde en verwaande, die gierig zijn

Koran, soera 57:023-24



[Christenen] Wij lieten 'Isa, de zoon van Marjam daarna volgen en gaven hem de Indjiel

Koran, soera 57:027



God verbiedt niet dat jullie hen die niet wegens de godsdienst tegen jullie gestreden hebben [...] met respect en rechtvaardig behandelen

Koran, soera 60:008



Jullie bezittingen en jullie kinderen moeten jullie er niet van afleiden God te gedenken

Koran, soera 63:009



luistert, gehoorzaamt en geeft bijdragen; dat is beter [...]. En wie voor de eigen hebzucht behoed worden, dat zijn zij die het welgaat

Koran, soera 64:016



De welgestelde moet naar zijn welstand bijdragen geven

Koran, soera 65:007



wie voor de eigen hebzucht behoed worden, zij zijn het die het welgaat

Koran, soera 59:009



En geeft bijdragen van wat Wij jullie voor jullie levensonderhoud gegeven hebben, voordat de dood tot een van jullie komt

Koran, soera 63:010



Doe niet wel om meer te krijgen

Koran, soera 74:006



Wee [..zij, die..] door de mensen iets laten afmeten, de volle maat verlangen, maar die zelf, wanneer zij afmeten of afwegen, te weinig geven

Koran, soera 83:001-03



[Tekenend voor gelovigen:] Vrijlating van een slaaf of voedsel geven [...] aan een wees uit de verwantschap of aan een arme behoeftige

Koran, soera 90:013-16



Hij dan die geeft en godvrezend is en aan het allermooiste gelooft, hem leggen Wij een gemakkelijke taak op

Koran, soera 92:005-07



Hij dan die gierig en zelfgenoegzaam is en die het allermooiste loochent, hem leggen Wij een moeilijke taak op

Koran, soera 92:008-10



De wees dus, verdruk hem niet

Koran, soera 93:009



weer [de slechte daad] af met iets wat beter is. Dan zal hij, tussen wie en jou vijandschap was, zijn als een boezemvriend

Koran, soera 41:034



Zeker, de mens lijdt echt verlies. Alleen niet zij die geloven en de deugdelijke daden doen

Koran, soera 103:002-03



Wee elke lasteraar en roddelaar die bezit bijeenbrengt en het telkens telt

Koran, soera 104:001-02



Hij dan die gierig en zelfgenoegzaam is en die het allermooiste loochent [...]. Zijn bezit baat hem niet als hij in de afgrond stort

Koran, soera 92:008-11



[Tot joden en christenen] God is onze Heer en jullie Heer; wij hebben onze daden en jullie hebben jullie daden

Koran, soera 42:015



[Over Jezus] Wij legden mededogen en barmhartigheid in de harten van hen die hem volgden

Koran, soera 57:027



voor [oudere vrouwen] is het geen overtreding als zij hun kleren afleggen [...] Maar als zij het nalaten is het beter voor hen

Koran, soera 24:060



Spreekt tot de mensen ten goede

Koran, soera 02:83



Jullie zult elkaars bloed niet vergieten

Koran, soera 02:84



Jullie zult [...] elkaar niet uit jullie woningen verdrijven.

Koran, soera 02:84



Wij hebben aan Moesa het boek gegeven [...] Wij hebben 'Isa, de zoon van Marjam [...] bewijzen gegeven en hem gesterkt met de heilige geest

Koran, soera 02:87



Maar God bevoorrecht door Zijn barmhartigheid wie Hij wil

Koran, soera 02:105



Wedijvert dan met elkaar in goede daden

Koran, soera 02:148



En als iemand uit zichzelf iets goeds doet, dan is God dankbaar en wetend

Koran, soera 02:158



handelt [...] rechtvaardig. God bemint hen die rechtvaardig handelen

Koran, soera 49:009



God bemint geen enkele [...] die gierig zijn en die de mensen opdragen gierig te zijn

Koran, soera 57:023-24



Veel [joden en christenen zouden] jullie graag weer ongelovig willen maken [...]. Rekent het maar niet aan

Koran, soera 02:109



[Vrouwen] hebben recht op hetzelfde als waartoe zij in redelijkheid verplicht zijn

Koran, soera 02:228



[Tekenend voor gelovigen:] dat hij behoort tot hen die geloven, die elkaar tot volharding aanmanen en die elkaar tot barmhartigheid aanmanen

Koran, soera 90:017



Weest goed voor de ouders, de verwant, de wezen en de behoeftigen

Koran, soera 02:83



als zij beiden scheiden dan zal God aan allebei voldoende van Zijn overvloed geven. God is alomvattend en wijs

Koran, soera 04:130



Mensen van het boek! Komt tot een uitspraak die voor jullie en voor ons gezamenlijk juist is. Dat wij alleen God dienen

Koran, soera 03:064



Laat er uit jullie een gemeenschap voortkomen [van mensen] die oproepen tot het goede, het behoorlijke gebieden en het verwerpelijke verbieden

Koran, soera 03:104



God bemint hen die goed doen

Koran, soera 03:148



De mannen [en vrouwen] hebben een aandeel in wat de ouders en de verwanten nalaten

Koran, soera 04:007



Jullie die geloven! [...] doodt elkaar niet

Koran, soera 04:029



[Ongelovigen] Als zij [...] niet tegen jullie strijden en jullie vrede aanbieden dan verschaft God jullie geen weg om tegen hen op te treden

Koran, soera 04:090



En wie een gelovige opzettelijk doodt, zijn vergelding is de hel, waarin hij altijd blijft

Koran, soera 04:093



[Gelovigen] maar zij brengen slechts zichzelf tot dwaling en zij berokkenen jou geen enkele schade

Koran, soera 04:113



[De Schrift] En Wij hebben 'Isa, de zoon van Marjam in hun spoor laten volgen als bevestiger van wat er van de Taura voor zijn tijd al was

Koran, soera 05:046



De verzoening [...] is aan tien behoeftigen voedsel te geven zoals jullie gemiddeld aan je huisgenoten voedsel geven of het kleden van hen

Koran, soera 05:089



wiens naam zal zijn de masieh, 'Isa, de zoon van Marjam. Hij zal in het tegenwoordige leven en het hiernamaals in hoog aanzien staan

Koran, soera 03:045



Jodendom Jodendom Jodendom

[Een man] Je mag niet het bed delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk

Thora, Leviticus 18:22



[God] Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart

Thora, Genesis 3:16



[Een man] Wie met een man het bed deelt als met een vrouw, begaat een gruweldaad. Beiden moeten ter dood gebracht worden

Thora, Leviticus 20:13



Als de dochter van een priester zich door hoererij ontwijdt, ontwijdt ze haar vader en moet ze worden verbrand

Thora, Leviticus 21:09



Je zult je man begeren,en hij zal over je heersen

Thora, Genesis 3:16



de godslasteraar [werd] buiten het kamp gebracht en gestenigd. Zo voerden de Israëlieten uit wat de HEER Mozes had opgedragen

Thora, Leviticus 24:23



[De man die hout sprokkelde op de Sabbatsdag] Toen brachten ze hem met zijn allen buiten het kamp, en daar doodden ze hem door hem te stenigen

Thora, Numeri 15:36



Vereer naast mij geen andere goden

Thora, Exodus 20:03



[God] Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten

Thora, Exodus 20:05



[Wet van Mozes] Pleeg geen overspel

Thora, Exodus 20:14



[een meisje, ontmaagt voor het huwelijk, moet] naar haar ouderlijk huis worden teruggebracht en daar voor de deur [...] worden gestenigd

Thora, Deuteronomium 22:21



Wanneer iemand het bed deelt met een vrouw die ongesteld is en gemeenschap met haar heeft [...] zullen beiden uitgestoten worden

Thora, Leviticus 20:18



Wanneer bij een vrouw bloed uit haar schede vloeit, duurt de [...] onreinheid zeven dagen. Ieder die haar [dan] aanraakt is tot de avond onrein

Thora, Leviticus 15:19



Als twee mannen [...vechten] en de vrouw [...] mengt zich erin [...] en grijpt de ander bij zijn [kruis], dan moet [...] haar hand worden afgehakt

Thora, Deuteronomium 25:11-12



een mannelijk persoon van wie de voorhuid niet verwijderd is, moet uit de gemeenschap gestoten worden, omdat hij het verbond verbroken heeft

Thora, Genesis 17:14



[Lot] ik heb twee dochters die nog nooit met een man geslapen hebben. Die zal ik bij jullie brengen, doe met hen wat jullie willen

Thora, Genesis 19:08



Ik zal die nacht rondgaan door Egypte, en ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van de mensen als van het vee

Thora, Exodus 12:12



Midden in de nacht doodde de HEER alle eerstgeborenen in Egypte [...] er was geen huis waarin geen dode was

Thora, Exodus 12:29-30



Wie een ander zodanig slaat dat deze sterft, moet ter dood gebracht worden

Thora, Exodus 21:12



Wanneer iemand een ander echter verraderlijk vermoordt [...]mag je hem zelfs van mijn altaar weghalen om hem ter dood te brengen

Thora, Exodus 21:14



Wie zijn vader of moeder mishandelt, moet ter dood gebracht worden

Thora, Exodus 21:15



Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden

Thora, Exodus 21:17



Een tovenares mag niet in leven blijven

Thora, Exodus 22:17



Wie gemeenschap heeft met een dier, moet ter dood gebracht worden

Thora, Exodus 22:18



[Ongelovigen] Sluit geen verbond met hen of met hun goden. Zij mogen niet in jullie land blijven

Thora, Exodus 23:32-33



[De sabbat] Wie hem schendt, moet ter dood gebracht worden; ieder die dan werkt, moet uit de gemeenschap gestoten worden

Thora, Exodus 31:14



Wie op sabbat werkt, moet ter dood gebracht worden”

Thora, Exodus 31:15



[God:] Gord je zwaard om [...], doorkruis het kamp in de volle lengte en breedte en dood iedereen die je tegenkomt, al is het je broer

Thora, Exodus 32:27



Wacht je ervoor een verbond te sluiten met de inwoners van het land waarheen je op weg bent, want dat zou jullie ondergang zijn

Thora, Exodus 34:12



Sluit geen verbond met de inwoners van dat land, want wanneer die zich met hun goden afgeven [...], zouden ze jullie uitnodigen

Thora, Exodus 34:15



als jullie [ongelovige vrouwen] voor je zonen [...] kiezen, en [zij] geven zich met hun goden af, zullen ze ook je zonen daartoe verleiden

Thora, Exodus 34:16



[Ongelovigen] Breek hun altaren af, verbrijzel hun gewijde stenen en hak hun Asjerapalen om

Thora, Exodus 34:13



Wanneer een vrouw een [zoon] baart [...], blijft ze zeven dagen onrein; ze is dan op dezelfde manier onrein als tijdens haar menstruatie

Thora, Leviticus 12:02



[Onan liet] telkens als hij met [zijn schoonzus] gemeenschap had zijn zaad op de grond terechtkomen [...] daarom liet de HEER ook hem sterven

Thora, Genesis 38:9-10



Alles waarop ze tijdens haar menstruatie ligt of zit, wordt onrein

Thora, Leviticus 15:20



Laat je niet in met waarzeggerij en wolkenschouwerij

Thora, Leviticus 19:26



scheer dan het haar aan je slapen niet weg en knip geen stukken uit je baard

Thora, Leviticus 19:27



kerf geen tekens in je lichaam en breng geen tatoeages aan

Thora, Leviticus 19:28



Wie iets onreins van een mens of een dier heeft aangeraakt [...] en daarna van het vlees [...] eet, wordt uit de gemeenschap gestoten”

Thora, Leviticus 7:21



Wie vet eet van een dier dat als offergave aan de HEER mag worden aangeboden, zal uit de gemeenschap worden gestoten

Thora, Leviticus 7:25



Wie bloed eet, zal uit de gemeenschap worden gestoten.”

Thora, Leviticus 7:27



Wie een vloek uitspreekt over zijn vader of zijn moeder, moet ter dood gebracht worden

Thora, Leviticus 20:09



Wie overspel pleegt met een getrouwde vrouw, een vrouw die een ander toebehoort, moet ter dood gebracht worden

Thora, Leviticus 20:10



Wie het bed deelt met de vrouw van zijn vader, onteert zijn vader. Man en vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden

Thora, Leviticus 20:11



Wanneer iemand het bed deelt met zijn schoondochter, moeten zij beiden ter dood gebracht worden

Thora, Leviticus 20:12



Wie de geslachtsdaad bedrijft met een dier, moet ter dood gebracht worden; ook het dier moet worden gedood

Thora, Leviticus 20:15



Wanneer iemand met zijn zuster trouwt [...], is dat een schanddaad en zullen beiden publiekelijk uitgestoten worden

Thora, Leviticus 20:17



Een man of een vrouw die geesten of schimmen van doden laat spreken, moet ter dood gebracht worden. Zulke mensen moeten worden gestenigd

Thora, Leviticus 20:27



[De Grote Verzoendag] Wie die dag enige bezigheid verricht, zal ik zelf uit de gemeenschap wegvagen

Thora, Leviticus 23:30



Breng degene die gevloekt heeft buiten het kamp. [...] en hij moet door de voltallige gemeenschap gestenigd worden

Thora, Leviticus 24:14



Wie de naam van de HEER lastert moet ter dood gebracht worden, die moet door de voltallige gemeenschap worden gestenigd

Thora, Leviticus 24:16



Of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet, wie mijn naam lastert moet ter dood gebracht worden

Thora, Leviticus 24:16



Wanneer iemand letsel toebrengt aan een ander, moet hem hetzelfde letsel worden toegebracht

Thora, Leviticus 24:19



Dus wie een stuk vee doodt moet het vergoeden en wie een mens doodt moet ter dood gebracht worden

Thora, Leviticus 24:21



Jullie zullen je vijanden op de vlucht jagen en zij zullen door jullie zwaard worden geveld

Thora, Leviticus 26:07



Vijf van jullie zullen volstaan om honderd vijanden te verjagen [...]; ze zullen door jullie zwaard worden geveld

Thora, Leviticus 26:08



[Bij overtreding van Mozus' wet] Jullie zullen worden overheerst door mensen die je haten, en op de vlucht slaan, zelfs als niemand je verjaagt

Thora, Leviticus 26:17



[Bij overtreding van Mozus' wet] Ik zal wilde dieren op je afsturen, die je van je kinderen zullen beroven en je vee zullen verscheuren

Thora, Leviticus 26:22



[Bij overtreding van Mozus' wet] Ik zal jullie met het zwaard treffen[...], [ik zal] de pest op je loslaten

Thora, Leviticus 26:25



[Bij overtreding van Mozus' wet] Jullie zullen je eigen zonen en dochters opeten

Thora, Leviticus 26:29



[Bij overtreding van Mozus' wet] Ik zal je steden in puin leggen, je heilige plaatsen verwoesten

Thora, Leviticus 26:31



[Bij overtreding van Mozus' wet] je zult moeten vluchten voor het getrokken zwaard [van God]

Thora, Leviticus 26:33



Maar wanneer iemand willens en wetens iets misdoet, [...] moet uit de gemeenschap gestoten worden

Thora, Numeri 15:30



je kinderen zullen veertig jaar lang door de woestijn ronddolen om te boeten voor je ontrouw, tot jullie lijken hier [...] vergaan zijn

Thora, Numeri 14:33



Laat alle familiehoofden van het volk in het openbaar terechtstellen en ophangen, ten overstaan van de HEER,’ zei [de HEER] tegen Mozes

Thora, Numeri 25:04



Ze trokken tegen de Midjanieten ten strijde, zoals de HEER Mozes had bevolen, en doodden alle mannen

Thora, Numeri 31:07



Toen werd Mozes woedend [...] ‘U hebt de vrouwen in leven gelaten?!’ zei hij. Dood daarom alle [jongens] en alle vrouwen

Thora, Numeri 31:14-17



We veroverden toen al zijn steden en doodden er de mannen, vrouwen en kinderen; we lieten niemand in leven

Thora, Deuteronomium 02:34



[God] Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten

Thora, Deuteronomium 05:09



Wanneer de HEER, uw God, u de overwinning op hen schenkt, moet u hen doden. U mag geen vredesverdrag met hen sluiten en hen niet sparen

Thora, Deuteronomium 07:02



Sta ook geen huwelijksverbintenissen met hen [de verslagenen] toe

Thora, Deuteronomium 07:03



U mag geen vredesverdrag met hen sluiten [...] Daarmee zou u toorn [van de Heer] over u afroepen en dat zou u meteen met de dood moeten bekopen

Thora, Deuteronomium 07:02-04



[Slaven] je kunt hen als erfelijk bezit aan je nakomelingen nalaten; zij zullen voor altijd als slaaf voor je blijven werken

Thora, Leviticus 25:46



De volken die u zult verdrijven [...] U moet hun gewijde plaatsen met de grond gelijkmaken

Thora, Deuteronomium 12:02



[Andere Godsdiensten] hun altaren slopen en hun gewijde stenen verbrijzelen

Thora, Deuteronomium 12:03



[Ongelovige] wees onverbiddelijk, heb geen medelijden met hem en houd hem niet de hand boven het hoofd. U moet hem ter dood brengen

Thora, Deuteronomium 13:09-10



Dat is zijn straf [steniging], want hij heeft geprobeerd u te vervreemden van de HEER, uw God

Thora, Deuteronomium 13:11



[Andere goden aanbidden] als [...] zoiets afschuwelijks bij u heeft plaatsgevonden, dan moet u de inwoners van die stad ter dood brengen

Thora, Deuteronomium 13:15-16



Van een buitenlander mag u wel betaling vorderen, maar wat u van een volksgenoot te goed hebt moet u kwijtschelden

Thora, Deuteronomium 15:03



Heb geen medelijden en eis een leven voor een leven, een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand

Thora, Deuteronomium 19:21



Maar de vrouwen en kinderen en het vee en alles wat er aan goederen in de stad is mag u buitmaken

Thora, Deuteronomium 20:14



daarbinnen, in de steden van het land dat de HEER, uw God, u als grondgebied zal geven, mag u geen mens in leven laten

Thora, Deuteronomium 20:16



Een vrouw mag geen kleren en attributen van een man dragen en een man mag geen vrouwenkleren dragen. Want de HEER verafschuwt [zulke dingen]

Thora, Deuteronomium 22:05



Als een man wordt betrapt met een getrouwde vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden, zowel de man als de vrouw met wie hij geslapen heeft

Thora, Deuteronomium 22:22



als het meisje in het open veld wordt belaagd en de man heeft dan gemeenschap met haar, dan verdient alleen de man de doodstraf

Thora, Deuteronomium 22:25



dan moet de man die zich aan het meisje heeft vergrepen [...] met haar trouwen en zolang hij leeft mag hij niet van haar scheiden

Thora, Deuteronomium 22:29



bastaards en hun nakomelingen tot in het tiende geslacht zullen er nooit aan mogen deelnemen [aan de dienst van de HEER]

Thora, Deuteronomium 23:03



Mannen bij wie de zaadballen zijn geplet of het lid is afgesneden, mogen niet deelnemen aan de dienst van de HEER

Thora, Deuteronomium 23:02



“Vervloekt is eenieder die een godenbeeld maakt

Thora, Deuteronomium 27:15



[Bij afvalligheid:] spoedig zult u verdwenen zijn uit het goede land dat de HEER u zal geven

Thora, Deuteronomium 11:17



[Wanneer] de HEER, uw God, u de belegerde stad in handen geeft, moet u alle mannelijke inwoners ter dood brengen

Thora, Deuteronomium 20:13



[Bij verkrachting] dan moet u hen allebei [...] stenigen tot de dood erop volgt. Want het meisje heeft nagelaten om hulp te roepen

Thora, Deuteronomium 22:24



Daarom moet u alle volken die hij aan u uitlevert vernietigen, zonder medelijden te tonen

Thora, Deuteronomium 07:16



[Menstruerende vrouw] Ieder die haar bed aanraakt [...] moet zijn kleren en zichzelf met water wassen en blijft tot de avond onrein

Thora, Leviticus 15:22



een breuk voor een breuk, een oog voor een oog, een tand voor een tand. Wat hij de ander heeft aangedaan zal ook hem aangedaan worden

Thora, Leviticus 24:20



[Bij overtreding van Mozus' wet] ik zal [...] jullie lijken neergooien op de lege sokkels van jullie godenbeelden

Thora, Leviticus 26:30



[Ongelovige] samen met uw volksgenoten moet u hem stenigen tot de dood erop volgt, en zelf moet u de eerste steen werpen

Thora, Deuteronomium 13:10



“Als een van je nakomelingen een gebrek heeft, mag hij niet aantreden om voedsel aan te bieden aan zijn God

Thora, Leviticus 21:17



Niemand met enigerlei gebrek mag als priester aantreden: niemand die blind is of verlamd, niemand met een misvormd gelaat

Thora, Leviticus 21:18



Jullie moeten je voorhuid laten verwijderen; dat zal het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie

Thora, Genesis 17:11



[Wet van Mozes] Pleeg geen moord

Thora, Exodus 20:13



[Wet van Mozes] Steel niet

Thora, Exodus 20:15



laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren

Thora, Leviticus 19:18



[Wet van Mozes] Heb je naaste lief als jezelf

Thora, Leviticus 19:18



Iemand die als vreemdeling in jullie land verblijft, mag je niet onderdrukken

Thora, Leviticus 19:33



Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Heb hen lief als jezelf

Thora, Leviticus 19:34



Bij een rechtszaak moet je de rechten van de armen eerbiedigen

Thora, Exodus 23:06



Zet uw zinnen niet [...] op zijn huis, of op zijn akker, zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort

Thora, Deuteronomium 05:21



Vreemdelingen mag je niet uitbuiten of onderdrukken, want jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte

Thora, Exodus 22:20



[Wet van Mozes] Leg over een ander geen vals getuigenis af

Thora, Exodus 20:16



Weduwen en wezen mag je evenmin uitbuiten

Thora, Exodus 22:21



Als je iemands mantel als onderpand neemt, moet je die voor zonsondergang aan hem teruggeven

Thora, Exodus 22:25



Onthoud je van lasterlijke aantijgingen. Maak geen gemene zaak met een misdadiger door iemand vals te beschuldigen

Thora, Exodus 23:01



Laat je er niet door de meerderheid toe overhalen iets onrechtvaardigs te doen

Thora, Exodus 23:02



Wanneer je een verdwaald rund of een verdwaalde ezel van een vijand van je aantreft, moet je hem het dier zonder uitstel terugbrengen

Thora, Exodus 23:04



Wanneer je ziet dat de ezel van iemand met wie je in onmin leeft onder zijn last bezwijkt, [...] moet je hem meteen de helpende hand bieden

Thora, Exodus 23:05



Laat je niet beïnvloeden door valse aantijgingen en breng een onschuldige die in zijn recht staat niet ter dood

Thora, Exodus 23:07



Als je geld leent aan iemand van mijn volk die armoede lijdt, gedraag je dan niet als een geldschieter

Thora, Exodus 22:24



Als hij mij om hulp smeekt, zal ik naar hem luisteren, want ik ben een genadige God

Thora, Exodus 22:26



wanneer je [...] druiven plukt, [...] raap niet bijeen wat op de grond is gevallen, maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen

Thora, Leviticus 19:09-10



En wanneer je bij de wijnoogst druiven plukt, loop dan niet alles nog eens na [...] maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen

Thora, Leviticus 19:10



Steel niet, lieg niet en bedrieg je naaste niet

Thora, Leviticus 19:11



Beroof niemand en pers een ander niet af

Thora, Leviticus 19:13



Spreek geen vloek uit over een dove en plaats geen obstakel voor de voeten van een blinde

Thora, Leviticus 19:14



Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen

Thora, Leviticus 19:15



Breng het leven van een ander niet in gevaar door lasterpraat over hem rond te strooien

Thora, Leviticus 19:16



Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je

Thora, Leviticus 19:17



Sta op voor oude mensen en betoon hun respect

Thora, Leviticus 19:32



Ga bij het binnenhalen van de oogst niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen, maar laat het liggen voor de armen

Thora, Leviticus 23:22



Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en zich niet kan handhaven, moet je hem bijstand verlenen

Thora, Leviticus 25:35



[Een volksgenoot] Je mag van hem geen rente vragen als je hem geld leent, en geen winst maken als je hem voedsel geeft

Thora, Leviticus 25:37



je volksgenoten, de Israëlieten, je eigen verwanten, mag je nooit als slaven afbeulen

Thora, Leviticus 25:46



“De HEER is geduldig en trouw, schuld en misdaad vergeeft hij

Thora, Numeri 14:18



[Wanneer men per ongeluk iemand doodt] De gemeenschap moet de dader tegen de bloedwreker beschermen

Thora, Numeri 35:25



Als iemand een ander gedood heeft, mag hij [...] ter dood gebracht worden, maar de verklaring van één getuige is niet voldoende

Thora, Numeri 35:30



[God] maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht

Thora, Deuteronomium 05:10



Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander

Thora, Deuteronomium 05:21



“Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, en u vrede geven”

Thora, Numeri 6:24-26



De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig

Thora, Exodus 34:6



[God] zal u zijn liefde betonen, u zegenen en u talrijk maken. Zijn zegen zal rusten op de vrucht van uw schoot

Thora, Deuteronomium 07:13



Meer dan alle andere volken zult u gezegend worden. Onvruchtbaarheid zal bij u niet voorkomen, niet onder mannen en niet onder vrouwen

Thora, Deuteronomium 07:14



hij verschaft weduwen en wezen recht, neemt vreemdelingen in bescherming en voorziet hen van voedsel en kleding

Thora, Deuteronomium 10:18



Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte

Thora, Deuteronomium 10:19



Elk derde jaar moet u het tiende deel van de opbrengst in zijn geheel afstaan [...] de weduwen en de wezen [...] mogen daarvan dan nemen

Thora, Deuteronomium 14:28-29



Elk zevende jaar moet u algemene kwijtschelding verlenen

Thora, Deuteronomium 15:01



Overigens zal niemand van u in armoede leven, zozeer zal de HEER u zegenen in het land dat hij u in bezit zal geven

Thora, Deuteronomium 15:04



Zou er [...] toch iemand uit uw eigen volk gebrek lijden, dan mag dat u niet koud laten

Thora, Deuteronomium 15:07



[De arme] Geef hem dus ruimhartig en zonder spijt, en de HEER, uw God, zal u erom zegenen in alles wat u doet en onderneemt

Thora, Deuteronomium 15:10



Armen zullen er altijd zijn bij u. Daarom druk ik u op het hart om vrijgevig te zijn

Thora, Deuteronomium 15:11



Wanneer u [de slaaf] in vrijheid laat vertrekken, mag u hem niet met lege handen laten gaan

Thora, Deuteronomium 15:13



U mag de rechtsgang niet beïnvloeden en niet partijdig zijn

Thora, Deuteronomium 16:19



Zoek het recht en niets dan het recht

Thora, Deuteronomium 16:20



Eén enkel getuigenis [...] is niet geldig. Een aanklacht krijgt pas rechtsgeldigheid op grond van de verklaring van ten minste twee getuigen

Thora, Deuteronomium 19:15



Wie bang is, wie het aan moed ontbreekt [tijdens oorlog], mag naar huis terugkeren; anders verliezen de anderen misschien ook de moed

Thora, Deuteronomium 20:08



Als u een verdwaald rund of schaap van een ander aantreft, moet u daar niet uw schouders over ophalen, maar het hem meteen terugbezorgen

Thora, Deuteronomium 22:01



Als u ziet dat een ezel of rund van een ander op straat onder zijn last bezwijkt [...] Help hem het dier weer op de been te krijgen

Thora, Deuteronomium 22:04



Edomieten moet u echter met respect behandelen, want dat zijn uw broeders. Ook Egyptenaren moet u respectvol behandelen

Thora, Deuteronomium 23:08



U mag een slaaf die bij u zijn toevlucht zoekt, niet uitleveren aan zijn meester. U moet hem opnemen en hem een plaats gunnen

Thora, Deuteronomium 23:16-17



Als een man pas een vrouw heeft getrouwd, hoeft hij niet onder de wapens te gaan of enige dienst in het leger te verrichten

Thora, Deuteronomium 24:05



Voor zonsondergang moet u hem [de arme] zijn onderpand terugbrengen, zodat hij onder zijn eigen overkleed kan slapen

Thora, Deuteronomium 24:13



Een dagloner, die het al moeilijk genoeg heeft, mag u niet uitbuiten

Thora, Deuteronomium 24:14



U moet hem [de dagloner] nog dezelfde dag, voor zonsondergang, uitbetalen; want hij is arm en het gaat hem juist om dat loon

Thora, Deuteronomium 24:15



U moet de rechten van vreemdelingen en wezen eerbiedigen; van weduwen mag u het overkleed niet in pand nemen

Thora, Deuteronomium 24:17



wanneer u bij de olijvenoogst tegen de takken slaat, mag u achteraf niet nagaan of u wel alles hebt. De rest is voor de [...] weduwen en wezen

Thora, Deuteronomium 24:20



wanneer u bij de wijnoogst druiven plukt, mag u niet alles nog eens nalopen. De rest is voor de vreemdelingen, weduwen en wezen

Thora, Deuteronomium 24:21



Ik heb niets van de gaven die de HEER toekomen achtergehouden. Ik heb alles aan de Levieten, vreemdelingen, weduwen en wezen gegeven

Thora, Deuteronomium 26:13



“Vervloekt is eenieder die geen eerbied heeft voor zijn vader en moeder

Thora, Deuteronomium 27:16



“Vervloekt is eenieder die de grensstenen van een ander verplaatst

Thora, Deuteronomium 27:17



“Vervloekt is eenieder die een blinde de verkeerde richting wijst

Thora, Deuteronomium 27:18



“Vervloekt is eenieder die de rechten van vreemdelingen, weduwen en wezen schendt.”

Thora, Deuteronomium 27:19



“Vervloekt is eenieder die in het geheim een ander vermoordt”

Thora, Deuteronomium 27:24



“Vervloekt is eenieder die zich laat betalen om een onschuldige te vermoorden”

Thora, Deuteronomium 27:25



[Bij gehoorzaamheid aan God] Gezegend zult u zijn in de stad en gezegend op het land

Thora, Deuteronomium 28:03



[Bij gehoorzaamheid aan God] Gezegend is de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw land en de vrucht van uw vee

Thora, Deuteronomium 28:04



[Bij gehoorzaamheid aan God] Gezegend is de oogst die u binnenhaalt en het deeg dat u kneedt

Thora, Deuteronomium 28:05



[Bij gehoorzaamheid aan God] Gezegend zult u zijn in uw komen en uw gaan

Thora, Deuteronomium 28:06



De HEER zal zijn zegen laten rusten op uw voorraadschuren en op alle arbeid die u verricht

Thora, Deuteronomium 28:08



De HEER zal u ruim bedelen met kinderen en ook uw vee en uw akkers overvloedig zegenen

Thora, Deuteronomium 28:11



De HEER zal de rijk gevulde schatkamer van de hemel openen om uw akkers op de juiste tijd regen te geven

Thora, Deuteronomium 28:12



De HEER zal u altijd de eerste plaats laten bekleden [...] als u de geboden van de HEER, uw God, gehoorzaamt en ze strikt naleeft

Thora, Deuteronomium 28:13



en ik zal groene weiden geven voor je vee. Je zult er leven in overvloed

Thora, Deuteronomium 11:15



[Breng terug] wat iemand ook maar kwijtgeraakt is; als u iets vindt, moet u daar niet uw schouders over ophalen

Thora, Deuteronomium 22:01,03



De HEER zal u vrijwaren voor elke ziekte

Thora, Deuteronomium 07:15



[Vrije slaaf] U moet hem met gulle hand een deel geven van uw kudde, van uw graan en uw wijn, of van wat de HEER u ook maar heeft toebedeeld

Thora, Deuteronomium 15:14



Wanneer iemand [...] zich [...] aan u verkoopt, moet deze u zes jaar lang dienen; in het zevende jaar moet u hem [...] de vrijheid teruggeven

Thora, Deuteronomium 15:12



oogst dan niet tot aan de rand van de akker en raap wat blijft liggen niet bijeen [...] maar laat het liggen voor de armen en de vreemdelingen

Thora, Leviticus 19:09-10



Hij zal uw arbeid op het land zo zegenen dat u aan veel volken leningen kunt verschaffen, zonder ooit zelf te hoeven lenen

Thora, Deuteronomium 28:12



De HEER zal u de overwinning schenken op alle vijanden die u aanvallen

Thora, Deuteronomium 28:07



[Bij verkrachting] gaat het meisje vrijuit, want zij heeft niets gedaan waarvoor ze ter dood gebracht zou moeten worden

Thora, Deuteronomium 22:26



U mag geen steekpenningen aannemen, want steekpenningen maken het oog van de wijze blind en de stem van de rechtvaardige vals

Thora, Deuteronomium 16:19



[Wees] vrijgevig [...] tegenover iedereen in uw land die in armoede leeft of er slecht aan toe is

Thora, Deuteronomium 15:11



U mag uw hand niet op de zak houden, 8maar u moet diep in de buidel tasten en hem lenen zo veel als hij nodig heeft

Thora, Deuteronomium 15:07-08



Als je geld leent aan iemand van mijn volk die armoede lijdt [...] vraag geen rente van hem

Thora, Exodus 22:24



als je in een rechtszaak getuigt, verdraai het recht dan niet door je naar de meerderheid te richten

Thora, Exodus 23:02



Betaal een dagloner zijn loon nog op dezelfde dag uit

Thora, Leviticus 19:13



[God na de zondvloed] Nooit weer zal ik alles wat leeft doden, zoals ik nu heb gedaan

Thora, Genesis 8:21



[Abraham] want ik maak je de vader van vele volken [...] ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen

Thora, Genesis 17:05-07



Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal

Thora, Exodus 20:12



Wanneer iemand een meisje dat nog niet uitgehuwelijkt is verleidt, moet hij de volle bruidsprijs betalen en met haar trouwen

Thora, Exodus 22:15



Neem geen steekpenningen aan, want steekpenningen maken zienden blind en maken eerlijke mensen tot leugenaars

Thora, Exodus 23:08



Christendom Christendom Christendom

Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 12:30



Een vrouw dient zich gehoorzaam en bescheiden te laten onderwijzen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 02:11



[Ongelovigen] Ze zullen voor eeuwig worden verstoten, ver van de Heer en van zijn kracht en majesteit

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2 Tessalonicenzen 01:09



ik sta [een vrouw] dus niet toe dat ze zelf onderwijst

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 02:12



ik sta [een vrouw] dus niet toe dat ze zelf onderwijst of gezag over mannen heeft; ze moet bescheiden zijn

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 02:12



Ontuchtplegers noch afgodendienaars, overspeligen, schandknapen noch knapenschenders [...] zullen deel hebben aan het koninkrijk van God

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 06:09-10



[...] dieven noch geldwolven, dronkaards, lasteraars noch uitbuiters zullen deel hebben aan het koninkrijk van God

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 06:09-10



[Jezus] Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 14:06



[De Joden] hebben de Heer Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste vervolgd. Ze mishagen God en zijn alle mensen vijandig gezind

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Tessalonicenzen 02:14-15



[Jezus] Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken [...] in het vuur gegooid en verbrand

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:06



[God] Het is aan mij om wraak te nemen [...] als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten [...] Dan stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 12:19-20



[Vrouwen] Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 14:35



een vrouw maakt haar hoofd te schande wanneer ze met onbedekt hoofd bidt of profeteert, [ze is in dat geval gelijk] een kaalgeschoren vrouw

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:05



niet Adam werd misleid, maar de vrouw; zij overtrad Gods gebod

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 02:14



iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:28



wie trouwt met een verstoten vrouw, pleegt overspel

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:32



[Valse profeten] Elke boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 07:19



Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 10:34



[Jezus] Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 10:37



Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 10:38



[Ongelovigen] Elke plant die niet door mijn hemelse Vader is geplant, zal met wortel en al worden uitgerukt

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 15:13



[Jezus] wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 10:37



[Jezus] ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 10:35



het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 14:35



[Man en vrouw] die twee zullen één worden [...]. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 10:07-09



Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 10:11



de bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 03:09



[Jezus] ik heb jullie de macht gegeven om slangen en schorpioenen te vertrappen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 10:19



Wie niet met mij is, is tegen mij, en wie niet met mij samenbrengt, drijft uiteen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 11:23



[Jezus] Denken jullie dat ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde? Geenszins, zeg ik jullie, ik kom verdeeldheid brengen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 12:51



[Jezus] Wie mij volgt, maar niet breekt met [...] zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 14:26



Brengt je oog je op de verkeerde weg, ruk het dan uit en werp het weg

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 18:09



Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 16:16



[Echtscheiding] ze zijn dan niet langer twee, maar één. Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 19:06



[Jezus] Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters [...] kan niet mijn leerling zijn

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 14:26



[Jezus] ik heb jullie de macht gegeven [...] om de kracht van de vijand te breken, zodat niets jullie kan schaden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 10:19



Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt overspel

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 16:18



die vijanden van mij die niet wilden dat ik koning over hen werd, breng hen hier en dood ze voor mijn ogen”

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 19:27



[Jesus tot Christenen] maar ik ken u: u hebt geen liefde voor God in u

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 05:42



[Jezus tot de Joden] want als u niet gelooft dat ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 08:24



[Jezus tot de Joden] Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 08:44



Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 12:25



[Jezus] Een rank [...] kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:04



[Jezus] Ze zouden niet schuldig zijn als ik niet was gekomen en tegen hen had gesproken. Maar nu hebben ze geen excuus voor hun zonde

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:22



[Jezus] Wie mij haat, haat ook mijn Vader

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:23



[Jezus tot Christenen] er komt zelfs een tijd dat iedereen die jullie doodt, meent daarmee God te dienen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 16:02



u mag niet omgaan met [...] een ontuchtpleger [...], afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of uitbuiter. Met [hen] mag u beslist niet eten

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 05:11



[Ongelovigen] Ze zijn door en door onrechtvaardig en boosaardig[...]. Ze [...] weten dat mensen die dergelijke dingen doen de dood verdienen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 1:29,32



[Ongelovigen] Ze roddelen en spreken kwaad, haten God [...]. Ze [...] weten dat mensen die dergelijke dingen doen de dood verdienen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 1:29-30,32



[Ongelovigen] En hoewel ze het vonnis van God kennen en weten dat mensen die dergelijke dingen doen de dood verdienen, doen ze dit alles toch

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 1:32



we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil. Als u dat wel doet, zult u zeker sterven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 8:12-13



[God] Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u – als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 11:22



alles wat niet uit geloof voortkomt is zondig

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 14:23



[U moet niet} omgaan met ontuchtplegers

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 05:09



Weet u dan niet dat Gods heiligen over de wereld zullen oordelen?

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 06:02



[Het is goed] dat een man geen gemeenschap met een vrouw heeft

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 07:01



is [de vrouw] al gescheiden, dan moet ze dat blijven of zich met haar man verzoenen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 07:11



een man mag zijn vrouw niet wegsturen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 07:11



Een vrouw is gebonden aan haar man zolang hij leeft

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 07:39



Ik moet u echter nog het volgende zeggen. Christus is het hoofd van de man, de man het hoofd van de vrouw en God het hoofd van Christus

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:03



Een vrouw die haar hoofd niet bedekt, kan zich maar beter laten kaalknippen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:06



Wanneer [een vrouw zich heeft laten kaalknippen en] ze dat een schande vindt, moet ze haar hoofd bedekken

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:06



De vrouw is [...] de luister van de man

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:07



De man is immers niet uit de vrouw voortgekomen, maar de vrouw uit de man

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:08



de man is niet omwille van de vrouw geschapen, maar de vrouw omwille van de man

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:09



Daarom, en omwille van de engelen, moet een vrouw zeggenschap over haar hoofd hebben

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:10



lang haar [maakt] een man te schande

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:14



[lang haar strekt] een vrouw tot eer [...]. Het haar van de vrouw is haar gegeven om een hoofdbedekking te dragen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:15



in alle gemeenten van de heiligen [moeten vrouwen] gedurende uw samenkomsten zwijgen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 14:33-34



het evangelie dat ik u verkondigd heb [is] niet door mensen bedacht [...] maar [is mij door] Jezus Christus geopenbaard

De Bijbel, Nieuwe Testament, Galaten 1:11-12



want een man is het hoofd van zijn vrouw

De Bijbel, Nieuwe Testament, Efeziërs 05:23



vrouwen [moeten] in ieder opzicht het gezag van hun man erkennen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Efeziërs 05:24



Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid

De Bijbel, Nieuwe Testament, Efeziërs 06:05



laat u niet meeslepen door holle en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd [...] en niet op Christus

De Bijbel, Nieuwe Testament, Kolossenzen 02:08



Vrouwen, erken het gezag van uw man, zoals past bij uw verbondenheid met de Heer

De Bijbel, Nieuwe Testament, Kolossenzen 03:18



Ook wil ik dat de vrouwen zich waardig, sober en ingetogen kleden

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 02:09



[Vrouwen] moeten zich waardig gedragen, ze mogen niet kwaadspreken en moeten sober en in alles betrouwbaar zijn

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 03:11



een weduwe die losbandig leeft, is levend dood

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 05:06



voor wie bezoedeld en ongelovig zijn, is niets rein, want zowel hun verstand als hun geweten is bezoedeld

De Bijbel, Nieuwe Testament, Titus 1:15



Slaven moeten in alles het gezag van hun meester erkennen en het hem naar de zin maken

De Bijbel, Nieuwe Testament, Titus 2:09



oudere vrouwen moeten [...] de jonge vrouwen voorhouden dat ze hun man en kinderen moeten liefhebben

De Bijbel, Nieuwe Testament, Titus 2:03-05



Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 14:34



[Ongelovigen] Ze zijn [...] afgunstig, moordzuchtig en twistziek [...]. Ze [...] weten dat mensen die dergelijke dingen doen de dood verdienen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 1:29-32



Mannen plegen ontucht met mannen; zo worden ze ervoor gestraft dat ze van God zijn afgedwaald

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 1:27,32



[Christenen] u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk [van] God

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1. Petrus 2:09



Erken [...] het gezag van de bestuurders die door de mensen zijn aangesteld: van de keizer, de hoogste autoriteit, en van de gouverneurs

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1. Petrus 2:13-14



[Christenen] Slaven, erken het gezag van uw meesters [...], niet alleen voor de goede en rechtvaardige, maar ook voor de onrechtvaardige

De Bijbel, Nieuwe Testament, Petrus 2:18



vrouwen [...], erken het gezag van uw man

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1. Petrus 3:01



Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1. Petrus 5:8



[Ongelovigen] deze mensen, die net redeloze dieren zijn [...] lasteren wat ze niet eens kennen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2. Petrus 2:12



[Ongelovigen] Ze genieten ervan om zich [...] volledig te laten gaan. [Zij zijn] een schandvlek [...], omdat ze zwelgen in hun [...] genot

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2. Petrus 2:13



[Ongelovigen] Hun ogen zijn voortdurend op zoek naar overspel en ze zondigen onophoudelijk

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2. Petrus 2:14



[herinner] dat de Heer zijn volk weliswaar voor eens en altijd uit Egypte heeft bevrijd, maar later allen die niet geloofden gedood heeft

De Bijbel, Nieuwe Testament, Judas 1:5



Slaven, erken het gezag van uw meesters en heb ontzag voor hen, niet alleen voor de goede en rechtvaardige, maar ook voor de onrechtvaardige

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1. Petrus 2:18



[Ongelovigen] Droogstaande bronnen zijn het, mistflarden die door een wervelwind voortgejaagd worden. De diepste duisternis wacht hun

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2. Petrus 2:17



want met loos gebral en schaamteloze uitspattingen verleiden ze hen die zich nog maar net hebben losgemaakt van degenen die dwalen

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2. Petrus 2:18



[Ongelovige] ontvang hem [...] niet in uw huis en groet hem niet, want wie zo iemand groet, is medeplichtig aan zijn kwalijke praktijken

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2 Johannes 10-11



[Ongelovigen] [zijn] net redeloze dieren [...], van nature bestemd om gevangen en gedood te worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2. Petrus 2:12



[Vrouwen] erken het gezag van uw man

De Bijbel, Nieuwe Testament, Petrus 3:01



[Ongelovigen] ze verleiden onstandvastige zielen en zijn een en al hebzucht. Vervloekt zijn ze!

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2. Petrus 2:14



[Jesus] Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 13:34



Heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:35



Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen.

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 12:33



Als iemand [...] je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:40



op grond van je woorden zul je worden vrijgesproken, en op grond van je woorden zul je worden veroordeeld

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 12:37



En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:39



Mannen, heb uw vrouw lief en wees niet bitter tegen haar

De Bijbel, Nieuwe Testament, Kolossenzen 03:19



Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 08:07



Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 13:13



Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus

De Bijbel, Nieuwe Testament, Galaten 3:28



Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 06:03-04



wie je op de rechterwang slaat, [keer hem] ook de linkerwang toe

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:39



Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:42



heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:44



Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 07:01-02



Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 07:12



Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 07:03



als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 06:15



Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 11:28



elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan niet worden vergeven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 12:31



Niet wat de mond in gaat maakt een mens onrein, maar wat de mond uit komt, dat maakt een mens onrein

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 15:11



met de maat waarmee je meet, zal jou de maat genomen worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 07:02



Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,want zij zullen verzadigd worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:06



Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:07



Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:08



Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 05:09



als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 06:14



verkoop alles wat je bezit en geef de opbrengst aan de armen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 19:21



[Jezus] heb uw naaste lief als uzelf

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 22:39



Wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd

De Bijbel, Nieuwe Testament, Matteüs 23:12



Niets dat van buitenaf in de mens komt kan hem onrein maken, het zijn de dingen die uit de mens naar buiten komen die hem onrein maken

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 07:15



de vrouw [is] niets zonder de man, en ook de man niets zonder de vrouw

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:11



zoals de vrouw uit de man is voortgekomen, zo bestaat de man door de vrouw

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 11:12



bewaar onder elkaar de vrede

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 09:50



verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 10:21



het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 10:25



deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen; zij heeft van haar armoede alles gegeven wat ze had

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 12:43-44



Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 03:11



Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:20



Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:21



heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:27



zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:28



Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:29



weiger iemand die je je bovenkleed afneemt, ook je onderkleed niet

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:29



Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:30



Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:31



Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben? Want ook de zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:32



En is het een verdienste als je geld leent aan degenen van wie jullie iets terug verwachten?

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:34



Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:37



Vergeef, dan zal je vergeven worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:37



Geef, dan zal je gegeven worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:38



de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:38



Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:41



verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter in het oog van je broeder of zuster te verwijderen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 06:42



haar zonden zijn haar vergeven, al waren het er vele, want ze heeft veel liefde betoond

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 07:47



wie weinig wordt vergeven, betoont ook weinig liefde

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 07:47



[Zondige vrouw] Toen zei hij tegen haar: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 07:48



[Jezus] zei tegen de [zondige] vrouw: ‘Uw geloof heeft u gered; ga in vrede.’

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 07:50



wie niet tegen jullie is, is voor jullie

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 09:50



Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart [...] en uw naaste als uzelf

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 10:27



Alles wat jullie in het duister zeggen, zal in het licht worden gehoord

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 12:03



Waarom bepalen jullie niet uit jezelf wat juist is?

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 12:57



Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 14:13



Jullie kunnen niet God dienen én de mammon

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 16:13



Wanneer je staat te bidden en je hebt een ander iets te verwijten, vergeef hem dan, opdat ook jullie Vader in de hemel jullie je [...] vergeeft

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 11:25-26



[Bekeerden] ze zullen zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Marcus 16:18



Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus

De Bijbel, Nieuwe Testament, Galaten 3:28



[hij heeft] mij gezonden, om [...] aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 04:18



En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven.

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 17:04



toon eerbied voor uw vader en uw moeder

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 18:20



Verkoop alles wat u hebt en verdeel de opbrengst onder de armen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 18:22



vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Lucas 23:34



[Aan een vrouw betrapt op overspel] Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 08:11



[Jezus] Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 10:09



[Jezus] Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 11:25-26



Ga uw weg zolang het licht is en laat de duisternis u niet overvallen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 12:35



[Jezus] Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 12:46



[Jezus] Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 12:47



[Jezus] Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 13:15



[Jezus] Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 13:34



[Jezus] wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 14:12



[Jezus] Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:05



[Jezus] je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:10



[Jezus] Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:12



Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:13



[Jezus] Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 15:16



[Leerlingen] Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven

De Bijbel, Nieuwe Testament, Johannes 20:23



[De eerste gemeente] Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden

De Bijbel, Nieuwe Testament, Handelingen 02:45



U zult in het verderf worden gestort, u met uw geld, omdat u denkt te kunnen kopen wat God geschonken heeft

De Bijbel, Nieuwe Testament, Handelingen 08:20



[De geboden] worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 13:09



Vlees, wijn of iets anders waaraan uw broeder of zuster aanstoot neemt, kunt u beter laten staan

De Bijbel, Nieuwe Testament, Romeinen 14:21



[Sex] een man moet zijn vrouw geven wat haar toekomt, evenals een vrouw haar man

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Korinthiërs 07:03



wat een mens zaait, zal hij ook oogsten

De Bijbel, Nieuwe Testament, Galaten 06:07



Wij sporen u aan [...]op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Tessalonicenzen 05:14



Broeders en zusters, doe het goede, zonder op te geven

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2 Tessalonicenzen 03:13



Moge de Heer van de vrede zelf u altijd en op elke wijze vrede geven

De Bijbel, Nieuwe Testament, 2 Tessalonicenzen 03:16



de wortel van alle kwaad is geldzucht

De Bijbel, Nieuwe Testament, 1 Timoteüs 06:10



Jens Galschiøt / Banevænget 22 / 5270 Odense C / tlf: (+45)6618 4058 / e-mail: aidoh@aidoh.dk
Udviklet i samarbejde med Psykoterapeut Sofus Markus